Type leraar
Leraar A-B-C
Gedurende de hele dag heeft de leraar verschillende rollen die de didactische aanpak ondersteunen.
Een effectieve leraar kiest bewust en doelgericht en varieert in zijn aanpak en rol op een manier die aansluit bij de situatie, de onderwijsbehoeften van de leerlingen, de leerstof en de te behalen doelen.
Leraargedrag in rol A-B-C
Elke leraar kiest gedurende de hele dag de effectieve rol om de leerprocessen van zijn leerlingen te ondersteunen. Hierbij valt te denken aan:
Leraar A | Leraargedrag | Leerlinggedrag |
frontaal- klassikaal de leraar geeft beurten interactie leraar-leerling |
Plenaire instructie, geeft individuele beurten, vertelt een verhaal. Hiervan is sprake wanneer de leraar vragen stelt zoals: “wie weet de kenmerken van…..? | De leerlingen luisteren naar de leraar en 1 leerling is aan het woord en neemt zichtbaar actief deel aan de betreffende lesactiviteit. |
Leraar B | Leraargedrag | Leerlinggedrag |
werken in groepen de leraar spreekt de groep aan de interactie is ongestructureerd |
Groepswerk waarbij de interactie tussen de leerlingen niet wordt geregeld door de leraar. Hiervan is sprake wanneer de leraar een opdracht geeft zoals: “overleg eens met elkaar over…….” | de leerlingen bepalen zelf hoe vaak en hoe lang zij aan het woord zijn en of actief deelnemen |
Leraar C | Leraargedrag | Leerlinggedrag |
coöperatief leren in twee- of viertallen de leraar spreekt leerlingen aan op een individuele prestatie/bijdrage binnen het tweetal of de groep |
De leraar structureert de interactie tussen de leerlingen conform de principes van Coöperatieve Leer strategieën. Hier is sprake van wanneer de leraar een opdracht geeft zoals: Werk in tweetallen en noem om de beurt een kenmerk van …….. | Er is sprake van gelijke deelname door de leerlingen en ieder levert evenveel bijdrage aan het uitvoeren van de opdracht of het beantwoorden van een vraag. |
Coöperatief leren
Eén van de 9 didactische aanpakstrategieën die Robert J. Marzano in zijn meta-analyse over 35 jaar onderzoeksresultaten, als effectieve strategie noemt, is coöperatief leren. Mits goed toegepast is deze aanpakstrategie van invloed op ontwikkeling en leerprestaties van leerlingen. Coöperatief leren is meer dan een werkvorm, het is een uitgekiende werkwijze. Om dit mogelijk te maken worden 7 sleutelbegrippen in het onderwijsaanbod geïntegreerd.
De zeven sleutelbegrippen die cooperatieve leerstrategieen tot een succes maken zijn :
Klassenmanagement,
Werken in teams,
KlasBouwers,
TeamBouwers,
GIPS (Gelijke deelname, Individuele aanspreekbaarheid, Positieve wederzijdse afhankelijkheid, Simultane Actie)
Sociale vaardigheden
Didactische structuren.
Meer over research, principes en de praktische uitwerking in Cooperatieve leerstrategieen, Spencer Kagan, Bazalt 2010
Breinvriendelijk
Uit breinonderzoek blijkt dat hoe meer hersenactiviteit er wordt gestimuleerd, hoe groter de kans dat de informatie beklijft.
Als we in interactie zijn is er volop sprake van activiteit in verschillende delen van de hersenen. Zie bovenstaande foto’s van activiteit in corticale zones.
U creëert Sociale interactie met Coöperatieve leerstrategieën en organiseert daarmee actieve breinbetrokkenheid.
De goede leraar is continue gefocust op betrokkenheid van zijn leerlingen om zodoende hoge leeropbrengsten te realiseren. Daarom maakt u in uw dagelijks denken en handelen bewust gebruik van de ABC leraarrollen.
Bij coöperatieve leerstrategieën wordt vaak in twee – en viertallen gewerkt met behulp van werkvormen, didactische structuren.
Didactische structuren zijn inhoudsloos en kunnen in elke fase van een les ingezet worden om de interactie tussen de leerlingen te regelen. Een didactische structuur is pas opbrengstgericht als deze voldoet aan de GIPS criteria en er voldoende afwisseling is met individueel oefenen.
Een voorbeeld van een didactische structuur die u kunt inpassen binnen alle fasen van het directe instructie model. Hiermee creëert u een verhoogde kans op leerrendement omdat de kennis van de ene leerling wordt aangevuld met kennis van de andere leerling.
Naam didactische structuur: TweeGesprek Op Tijd.
Stappen:
1 Leerlingen zitten in tweetallen tegenover of naast elkaar.
2 U geeft de opdracht, bijvoorbeeld om voorkennis te activeren of om te reflecteren
3 Ze nemen 10- 15 seconden DenkTijd (individueel , in stilte nadenken over de antwoordmogelijkheden)
4 De één start met praten, gedurende een vooraf aangegeven tijd, bijvoorbeeld 1 ½ minuut, terwijl de ander actief luistert.
5 De ander vat samen voordat hij/zij zelf 1 ½ minuut aan het woord is
6 Tot slot volgt ook hierop een samenvatting door de één.
In plaats van beurten geven, waarbij maar één leerling tegelijkertijd actief oefent, is nu iedere leerling actief hetzij als spreker dan wel als actieve luisteraar.
Zet ook coöperatieve structuren in voor gestructureerde interactie in viertallen. Denk hierbij aan:
Naam structuur: RondPraat
zie: Type Leraar Voortgezet onderwijs
Wanneer bent u wie?
Welke werkvorm, hoeveel % van de leerlingen zichtbaar actief.
Leraar A Frontaal Leraar B Groepswerk Leraar Coöperatief leren
leraar geeft beurt
Vraagt 1 leerling om antwoord Leerling kan zelf bepalen § interactie gestructureerd
De leerling werkt( stil) (groepswerk) (GIPS)
individueel
Onderwerp: …………………………………… Tijd: …………………………………………
Inhoud …………………………………… + werkvorm ……………………………………
Lesplanning |
Wat de leraar doet |
Wat de leerlingen doen |
Type leraar A- B- C |
Didactische Structuur |